Uitrusten aan de Maine

Donderdag 29 juli en vrijdag 30 juli 2021

Versailles, St. Germain, Sèvres, Rambouillet. De weg naar Angers, dwars door het midden van Frankrijk, zat vol met verwijzingen naar verdragen. Laat in de middag kwamen we aan op de Kleverparkweg in Angers, oftewel de Rue Bressigny. Het was het eerste dat ons opviel op onze nieuwe locatie: een Haarlemmer moest zich zó thuis hebben gevoeld in deze straat dat hij op iedere straathoek een straatnaambordje van de Kleverparkweg onder het Franse ‘Rue Bressigny’ gemonteerd had.

In Angers deden we precies waarvoor we naar deze stad van Anjou gekomen waren: we rustten uit op de vele terrassen die deze vrolijke studentenstad rijk was, afgewisseld met wandelingetjes door de verlaten middeleeuwse straatjes. In een hippe strandtent aan het haventje aan de Maine keken we uit op het massieve 13e eeuwse kasteel van Angers. Toen we onder de platanen van Café du Port de dag afsloten met wijn en twee Franse stoofpotjes wisten we het zeker: veel Franser konden we het niet krijgen.

De tweede dag in Angers verkenden we de omgeving per fiets. Via het sportieve Parc Balzac fietsten we de Maine af als door een schilderij van Manet. We dronken koffie aan de kade bij Bouchemaine, een chique rivierdorpje, en fietsten door naar het punt waar de Maine overging in de Loire. We hadden nog uren door kunnen fietsen door dit idyllische rivierlandschap met aan de ene kant de rivier en aan de andere kant rotsen en wijnvelden, maar waren na al die kilometers Franz ook wat verschuldigd. Vandaar dat we de middag doorbrachten op onze handdoeken aan het strand van het Mainemeer bij het Parc Balzac. We sloten ons bezoek aan Angers koloniaal af: in het restaurant ‘Chez Minh’ lieten we ons verrassen met bijzondere Vietnamese gerechten.